Beplantingsplannen
Bij het maken van een beplantingsplan houden we niet alleen rekening met de grondsoort, standplaats en de omgeving maar ook de eigenschappen van de plant.
Traditioneel gezien was de kleur de belangrijkste eigenschap. Tegenwoordig is de vorm van de bloemen erg belangrijk, vervolgens de vruchten en zaden en daarna de bladvorm en textuur en daarna pas de kleur.
Elke vorm van de bloem heeft zo zijn eigen functie. Zo zorgt een spitse bloeiwijze voor een sterk visueel element in de border. Knopen en bollen vallen weer goed op tegen een achtergrond van zachte vormen zoals pluimen of tegen een sluier van fijne stengels. Een pluim kan ook een verbindende factor zijn tussen de verschillende soorten beplanting. De schermbloemen zorgen voor een natuurlijk effect in de tuin. Transparante planten zorgen door hun open groeiwijze voor diepte in de border.
Het gebruik van grassen in de tuin wordt door de natuur geïnspireerd. Grassen zijn in het bezit van speciale eigenschappen. Als het een landelijke tuin is, vormt het gras een verbinding met de omgeving en als het een stadstuin is een herinnering aan de wilde natuur.
De eigenschap van grassen om het licht te vangen maakt ze vooral in de winter waardevol, als hun subtiele bruine en gele tinten bijna gloeien in de lange winterzon.